maandag

allemaal heel gewoon en regular enzo


Soms vind ik het leven in de randstad een aaneenschakeling van wassen neuzen. Zo sport ik op zaterdagochtend met een groep vrouwen in een speciale post-bevallingssportgroep. Dat is heel fijn, tijd voor mezelf en sporten in de buitenlucht. Het is een leuke club actieve moeders, maar zo af en toe gonst het opbiedspel tussen moeders die het allemaal altijd lijken te weten.
Laatst was er het moment dat mijn plattelandse inborst opspeelde en ik het liefst weg zou lopen, mijn stadse biezen zou pakken en een boerderijtje zou betrekken tussen de ‘doe-maar-gewoon-dan-doe-je-gek-genoeg-mensen’. 

Er bleek een open dag van een kinderdagverblijf dat via onze trainster aanwas probeerde te ronselen binnen onze groep met vers bevallen moeders. Toevallig ken ik dit kinderdagverblijf goed omdat E er tot haar 11e maand naar toe ging. Het is er prachtig… Het is gevestigd in een oud pand, ingericht met designmeubilair en je wandelt binnen onder het genot van rustgevende muziek van fluitende vogeltjes (ja echt…). Ook biedt men de miniklantjes alleen A-merken, worden er in huis warme maaltijden gekookt en hoef je als ouders helemaal niks mee te brengen. Voeding, luiers, slaapzakken, alles is aanwezig. En ja, dit klinkt prachtig. Wij zijn er ook ingetrapt.

Toen onze trainster een lovend verhaal begon over deze opvang en haar verhaal besloot met de opmerking: “Het is allemaal heel biologisch en heel organic enzo…”, was ik dus helemaal klaar met deze wassen neus. We zijn zo in staat om hier met z’n allen de schijn op te houden. Want waar gaat het nu werkelijk om?!
Als we E ophaalden had ze prachtig organic gegegeten, heerlijk gezeten in een designwippertje en als klap op de vuurpijl had ze met haar vier maanden oude handjes (hoe?) een schaapje voorzien van geplakte watten (het weekthema was ‘Lente’). Haar schriftje was volgeplakt met foto’s en beschreven met een eindeloos lang verhaal. Maar wat troffen we aan? Een doodmoe en lijkbleek meiske, dat niet meer in staat was je aan te kijken door de moeheid. Dat E geen makkelijke slaper is dat geef ik gelijk toe, maar dat de leidsters te druk waren met biologisch eten, knutsels, schriftjes en… zichzelf, zorgde er voor dat E geen rust vond en totaal overprikkeld thuis kwam.

We zijn overgestapt en met E ging het gelijk beter. Ook I gaat naar de ‘doe-maar-gewoon-dan-doe-je-gek-genoeg-opvang’. Het eten en drinken komt van een niet nader te noemen B-supermarkt, de luiers zijn  van een budgetmerk, de inrichting komt van een niet nader te noemen Zweeds meubelbedrijf en de leidsters zijn zacht, lief en emotioneel betrokken bij de kindjes. Het schriftje wordt zelden beschreven, doordat men de tijd voor de kindjes belangrijker vindt. Bij het ophalen is I een goedlachse, uitgeruste baby, die over het algemeen de hele dag sufgeknuffelfd is. En E is er een blije peuter die floreert bij de strakke en no-nonsens dagindeling.

Het is allemaal heel gewoon en regular enzo. En dat vind ik buitengewoon goed.

woensdag

Vriendschap


Bijna veertien jaar geleden ontmoette ik een meisje op een studentenvereniging. Ze was licht gothic gekleed, kwam enigszins mysterieus op me over en ik vond haar, als meisje-vers-van-het-platteland, al heel wereldwijs en stads. We werden onderdeel van een hechte vriendengroep en werden in de loop der jaren hechtere vriendinnen.
Nu veertien jaar later heeft zij een zoon zo oud als mijn dochter en een dochter zo oud als mijn dochter. Twee keer liepen we samen te paraderen met onze dikke buiken en onder het genot van kopjes thee worden moederperikelen eindeloos besproken.
Vanochtend mocht ik haar pasgeboren dochter ontmoeten en zaten we samen onze kleintjes te voeden. Ze is een prachtig persoon, een supermoeder en een geweldige vriendin. Er is wederzijds respect voor elkaar, er is wederzijds begrip voor herkenbare fratsen en er is eerlijkheid en openheid. Ze is de moeder aan wie ik mijn kinderen zou toevertrouwen, mocht dat nodig zijn. Ik voel me bij haar op mijn gemak, heb bewondering voor wie ze is en ben dankbaar voor deze bijzondere vriendschap.

Lentewandeling


I slaapt erg lekker tijdens een wandeling met de wagen. Dus ik wandel me suf de laatste weken. Ik geniet van de zon en van dingen die ik zie onderweg:
  • Het groepje zestigplus vrouwen die tijdens hun dagje uit vertederd kijken naar mij met de kinderwagen. Je ziet ze denken: “och ja, dat waren mooie tijden”. Zijn ze de gebroken nachten vergeten?
  • De jonge vader achter de kinderwagen, die zich er nog niet helemaal mee in z’n element voelt. Hij duwt de wagen (stoer?) met één hand en loopt er naast in plaats van er achter.
  • De woerd met z’n prachtig glimmende groene kop, die aan het badderen is in een slootje.
  • Blijkbaar is het hip om op een Vespa te rijden en je haar te dragen in een werkelijk gigantische knot boven op je hoofd.
  • Huizen met “hoera een baby”-slingers. Enerzijds voel ik het warme gevoel van een kraamtijd en de komst van een baby. Anderzijds voel ik ook met ze mee, want oef… wat zijn die eerste weken pittig.
  • Het kleine koddige blonde jongetje dat vol trots van de stoeprand springt en zijn vader die vol trots toekijkt. 
  • De andere moeders die wandelend met kinderwagen je vriendelijk groeten met een blik van wederzijds begrip, omdat je weet wat het is om eindeloos te wandelen om de kleine te laten slapen
  • Overal narcissen, sneeuwklokjes en andere lentebloemen

Adrenaline vs. Oxytocine


Ondanks mijn overtollige borstvoeding kwam er plots een kink in de kabel. Borstvoeding is volkomen afhankelijk van de toeschietreflex die volkomen afhankelijk is van het hormoon oxytocine, oftewel het ‘knuffelhormoon’. Het waren stressvolle dagen en mama (a.k.a. hormonaal ongeleid projectiel) werd bloednerveus. En laat het stresshormoon adrenaline nou de rechtstreekse tegenhanger zijn van oxytocine.
Kleine I moest soms wel tien minuten haar best doen en dan nog kwam er geen druppel melk. Ze huilde van frustratie en mijn hart brak. Iedereen gefrustreerd, want mijn tekort aan melk werd ruimschoots gecompenseerd met een overvloed aan tranen. Flessen en melkpoeder werden aangeschaft en mooie afbouwschema’s gefabriceerd, want menigeen vond stoppen met borstvoeding de beste oplossing.
Na twee weken ploeteren met flesjes en pogingen tot acceptatie, besloot ik mijn hart te volgen. Niks voelde beter dan doorgaan met voeden. Ik kocht een super-de-luxe kolf, had twee lange gesprekken met lief en begon met opbouwen. Ik bekeek het één voeding tegelijk en warempel… het lukte!
Kleine I wordt nu alweer twee weken volledig borst gevoed. Over het algemeen zonder hulpmiddelen, maar op adrenalinetijdstippen met behulp van oxytocineneusspray of de kolf. Ik ben razend trots op de 1750 gram die ze al gegroeid is van mijn melk en ben blij met iedere dag die we verder komen.

donderdag

spuiten


De liefde die ik voel voor mijn drie liefjes (ja, er is er eentje bij gekomen) is als mijn borstvoeding... het spuit eruit. Ik overlaad ze ermee tot ze zich erin verslikken en ik geef zoveel weg vanuit die liefde dat ze het in grote hoeveelheden weer uitspugen. Ik verstik ze met al mijn goedheid en ben daardoor mezelf verloren. Net zoals mijn tieten nu ook geen eigendom meer van mij zijn.
300 % goed willen doen om hen drieën gelukkig te maken bleek averechts te werken. Ik ben op en zij zijn me zat. De 300 % is namelijk gedoemd te mislukken en dan houd je een zielig, gespannen, verdrietig hoopje mama/vrouw over. En daar wordt niemand blij van.
We verkeren in de beruchte eerste weken met nieuw gezinslid dus hormonen, slaapgebrek en een overhoop liggend gezinsritme verklaren een boel. Maar dat ik te veel te graag te goed wil doen is een feit en dat bederft de prille begintijd met een kleine nieuwe wereldburger.

Het is zo jammer...
Het is zo moeilijk...

Lieve I



1-1-14

Wat ben je mooi
Wat ben je lief
Wat ben je welkom

vrijdag

Barbamama



Bij ons in de buurt wordt een gebouw gesloopt. Op het moment dat ik er langs fiets, word ik telkens opnieuw overvallen door een melancholisch gevoel. De treurige aanblik van een gebouw dat neergehaald wordt, waarbij je nog een inkijk hebt in wat er zich allemaal heeft afgespeeld. Dat laatste herinner ik me goed bij de sloop van De Zwarte Madonna in Den Haag, waarbij ieder huis nog duidelijke gebruikssporen had met uitgesproken behangetjes, vrolijk geverfde muren en hier en daar een poster aan de wand.
Als negenjarig kind las ik bij mijn tante graag een boekje van Barbapapa, waar ook een gebouw gesloopt werd met zo’n grote sloopkogel. De familie Barbapapa was bang en het boekje maakte een enorme indruk op me. Gelukkig kon Barbapapa zich omvormen tot een veilig huis voor Barbabob, Barbabenno en alle anderen en natuurlijk kwam alles op z’n pootjes terecht. Zou dit verhaal de oorzaak zijn van mijn sloopmelancholie?
Ook de herinnering aan een klasgenootje wiens huis afbrandde en voor wie we allemaal speelgoed (uit onze eigen speelgoedvoorraad) hebben verzameld, is nog heel levendig. Alleen de voormuur van de boerderij stond nog en in hun nieuwe huis hingen er lakens voor de ramen omdat ze nog geen gordijnen konden kopen. Nog steeds ben ik bang voor brand. Ik had als kind een soort vluchttasje met waardevolle spullen en ben nu ook nog steeds geneigd om een back-up van alle foto’s mee te nemen als ik het huis verlaat.
Dergelijke gebeurtenissen lijken dus bepalend te zijn voor mijn ontwikkeling. Ik ben me er dus ook terdege van bewust dat E vanaf haar geboorte al emotionele bagage aan het verzamelen is die de toekomstige E mede zal bepalen. Ik probeer haar een fijne thuishaven te bieden en een basisgevoel van veiligheid en geborgenheid bij papa en mama. Toch zal ik haar niet tegen alles kunnen beschermen en bovendien wil ik dat ook niet. Opgroeien kan niet zonder slag of stoot.
’s Ochtends begint E bij het horen van de journaaltune te kraaien van plezier, dus ze lijkt nog niet erg onder de indruk te zijn van de wereldellende. En in ieder geval vervormt Barbamama zich wel tot een zacht vangnet om de opgroeislagen en -stootjes te verzachten.